Ik zeg het regelmatig tegen mensen, als ze ergens aangeraakt worden op een plek die gevoelig is; “adem er wat meer naar toe”.
Maar je kunt toch niet werkelijk naar je nek of je grote teen ademen? Nee dat kan niet. Daar kun je niet komen, en je kunt het ook niet ‘weg ademen’.
Wat wel kan is je aandacht in het gebied houden, in de pijn, in het ongemak, wat er te voelen is. Het ademen ondersteunt daarin om er met volle aandacht bij te zijn.
Het is vaak een onbewust mechanisme; fijn is welkom, en onprettig ‘moet weg’. En dat mechanisme heeft hierin een slim ‘redmiddeltje’ gevonden; inhouden, kleiner maken, vernauwen, of simpelweg ‘verdwijnen’, niet meer voelen. Dat gebeurt onbewust.
En daarmee houden we de pijn en ongemak in stand; de lijfelijke ervaring beweegt -of juist verstard- altijd mee. Soms subtiel en nauwelijks voelbaar..wat ergens later meer van zich laat voelen door een ‘barstende koppijn’, een frozen shoulder, een hernia, noem maar op.
Het leven zou ons bepaalde ervaringen niet geven als we deze niet mochten ervaren. Daarom zijn de ervaringen er. Als je daar ‘naartoe kunt ademen’ heb je kans dat je het leven kunt ervaren als een zachte stroom van aanwezigheid waar jij je eigen ruimte in neemt. En waar ruimte is voor jou. Alles ademt. Dit uit zich dan in ruimheid in het lichaam. Een vrijer gevoel.